Leerboek Huisinstallaties Elektrotechniek
Leerboek Huisinstallaties Elektrotechniek
leerboek
18/3/99 2:36 am
Pagina 1
18/3/99 2:36 am
Pagina 2
EPN is een educatieve uitgeverij die activiteiten ontplooit voor het gehele onderwijsveld:
basisonderwijs
voortgezet onderwijs
beroepsonderwijs en volwassenen-educatie
hoger onderwijs
EPN geeft educatieve informatie uit zowel voor het reguliere als voor het cursorische onderwijs in de vorm die de
didactiek verlangt (boeken, tijdschriften, software, cd-rom en andere nieuwe media), en streeft naar een hoge
vakinhoudelijke kwaliteit. EPN wil met auteurs, gebruikers en afnemers tot partnership komen door verregaande
dienstverlening en praktische ondersteuning.
18/3/99 2:36 am
Pagina 3
Huisinstallaties
leerboek
elektrotechniek
3/ vmbo
4
I. J. Th. M. van Dijk
J. van Hilten
W. A. Peters
J. M. Schalks
18/3/99 2:36 am
Pagina 4
Bij de samenstelling van deze methode Elektrotechniek vmbo hebben wij vanuit een
samenwerkingsovereenkomst met UNETO en het O&O-fonds voor de elektrotechnische bedrijfstak, OFE
Installatie een niet te onderschatten steun en medewerking ontvangen. Deze samenwerking is op initiatief van
het vmbo-E platform tot stand gekomen en staat onder projectleiderschap van de KCP Groep. Derhalve staat
UNETO volledig achter de technische inhoud en de praktijkgerichtheid van deze leerstof en zal er in de toekomst,
waar nodig of wenselijk, rekening gehouden worden met hun wensen aan de hand van daartoe gemaakte
afspraken.
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds
voor de elektrotechnische bedrijfstak - OFE Installatie
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch, door fotokopien, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopien uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 jo het
Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17
Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting
Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in
bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever
te wenden.
18/3/99 2:36 am
Pagina 5
Inhoud Leerboek
Inhoud
Voor de leerling
Trefwoordenlijst
15
18/3/99 2:36 am
Inhoud Leerboek
Pagina 6
18/3/99 2:36 am
Pagina 7
Leerboek
Voor de leerling
Veel succes in de elektrotechniek!
Nu je tot het derde jaar van het vbo bent toegelaten, begin je met je opleiding in
de elektrotechniek. Elektrotechniek is een boeiend vak waarin telkens veel
verandert.
Je opleiding bestaat uit een deel praktijk en een deel theorie.
Je opleiding in de elektrotechniek duurt twee jaar. Je gebruikt hiervoor:
leerboeken
werkboeken
een naslagwerk
Het boek dat je nu voor je hebt is Huisinstallaties leerboek 3/4vmbo. In dit
leerboek staat wat je moet weten om een praktijkopdracht te kunnen uitvoeren.
Tijdens de praktijklessen leer je werken met materialen, gereedschappen,
tekeningen, enz. Om een goed elektromonteur te worden, moet je ook kennis
van de theorie hebben. Deze theorie staat ook in dit leerboek.
Het Naslagwerk elektrotechniek 3/4vmbo gebruik je als je iets wilt opzoeken.
Bijvoorbeeld als je je huiswerk of een opdracht aan het maken bent. Het
naslagwerk is eigenlijk een soort encyclopedie van de elektrotechniek.
Gebruikte symbolen
Houd je steeds aan de veiligheidsregels!
Het fototoestel staat voor regels die vastgelegd moeten worden. Lezen, leren
en nooit meer vergeten.
P
T
Praktijk
Theorie
Naslagwerk
18/3/99 2:36 am
Pagina 8
18/3/99 2:36 am
Pagina 9
Ko
Aan de slag
Wat ga je doen?
Je gaat beginnen met het vak elektrotechniek. Je krijgt T(heorie) en
P(raktijk)-lessen. Je weet nu nog weinig (of niets...) van de
elektrotechniek. Daarom kun je niet zomaar beginnen. Vandaar deze
startmoduul.
In deze startmoduul leer je dingen die je straks nodig hebt. Je zet de
eerste stappen in het boeiende vak elektrotechniek. Een vak vol
spanning! Als elektromonteur moet je weten wat je doet. Een
elektromonteur moet vakkundig en handig zijn. Je moet snel en netjes
kunnen werken. Je moet samen kunnen werken met collegas, met je
baas en met de opdrachtgever (klant).
Waar kom je elektromonteurs tegen?
Elektromonteurs werken met of aan elektrotechnische installaties. Dat
kan bij (elektrotechnische) installatiebedrijven maar ook bijvoorbeeld
in ziekenhuizen. Er zijn veel verschillende soorten monteurs. Van
hoogspanningsmonteur tot monteur in de vliegtuigelektronica. De
meeste monteurs werken in huis- en bedrijfsinstallaties. Je werkt dan
vaak met anderen samen in een team. Je kan zowel binnen als buiten
werken.
10
18/3/99 2:36 am
Pagina 10
Werkboek
Bij een verwijzing naar het werkboek pak je het werkboek en begin je met de vragen en
de opdrachten.
Leerboek
Kom je nu bij een verwijzing naar het leerboek dan stop je met de vragen en ga je terug
naar het leerboek.
Naslagwerk
Jegebruikt een moduul samen met het naslagwerk. Het naslagwerk mag je altijd
gebruiken om iets op te zoeken.
In deze startmoduul staan vragen en opdrachten. De antwoorden kun je pas geven als
je het gevraagde hoofdstuk goed hebt doorgelezen. Misschien vind je het lezen van
tekst vervelend of lastig. Toch is goed lezen heel belangrijk. Door goed te lezen leer je
beter en vaak ook sneller. In deze startmoduul leer je een manier om goed te lezen. Het
5-stappen-plan (zie paragraaf 3) is een manier om goed te (leren) lezen. Je zult daar ook
in de volgende modulen zeker gemak van hebben!
Gebruik het 5-stappen-plan bij het lezen!
Bij het maken van een opdracht wil je vaak antwoord hebben op n van de volgende
vragen:
Hoe werkt die schakeling?
Hoe moet ik die schakeling maken?
Welk materiaal moet ik gebruiken?
Welk gereedschap kan ik het beste gebruiken?
Hoe moet ik de stroom uitrekenen?
Hoe werk ik veilig?
Wat betekenen de symbolen (tekens) op een tekening?
De antwoorden op deze vragen vind je in het naslagwerk.
De lessen die je moet leren staan in het leerboek. In het werkboek staan de vragen en
opdrachten. De hoofdstukken uit het naslagwerk hoef je niet allemaal uit je hoofd te
leren. Ze zijn juist in het naslagwerk gezet om iets op te kunnen zoeken! Maar je moet
natuurlijk wel weten hoe je iets moet opzoeken. Natuurlijk kan niet alles in het
naslagwerk staan. Soms moet je ergens anders zoeken of het aan je leraar vragen. Het
naslagwerk heb je op school nodig en thuis bij het voorbereiden van een opdracht of
toets.
Wees zuinig op je naslagwerk. Je kunt er nog jaren plezier van hebben!
18/3/99 2:36 am
Pagina 11
11
Naslagwerk
Je kunt het naslagwerk ook gebruiken om dingen op te zoeken die je niet meer weet. Je
vindt er bijvoorbeeld belangrijke tabellen en voorschriften. In het hoofdstuk Instructies
staan met fotos veel handelingen uitgelegd. In plaats van een leraar die een instructie
(uitleg) geeft, kun je hier opzoeken hoe je iets moet doen. Je kan dus zelf heel veel
dingen opzoeken zonder dat je de leraar nodig hebt. Het is veel leuker om zelf iets te
vinden, dan dat je het iedere keer moet vragen. Door het zelf op te zoeken leer je ook
veel beter!
Zoek eerst zelf voor je de leraar iets vraagt!
In het leerboek en het naslagwerk moet je teksten lezen. Tekst over een onderwerp
staat in een hoofdstuk dat in stukken is verdeeld. Elk stuk tekst begint met een
tussenkopje. Om de tekst goed te lezen en te begrijpen ga je als volgt te werk:
zorg dat je rustig kunt werken;
zorg dat je het naslagwerk, leerboek, werkboek, papier en een pen op tafel hebt
liggen;
concentreer je;
bekijk het hoofdstuk eerst, blader het aandachtig door;
volg het 5-stappen-plan dat hieronder staat:
gebruik stap 1, 2 en 3 voor het lezen van de tekst;
begin nu met het lezen van de tekst;
gebruik stap 4 als je de tekst niet meer begrijpt;
gebruik stap 5 na het lezen;
maak daarna de vragen en opdrachten.
Het 5-stappen-plan
Stap 1: Nadenken over het hoofdstuk
12
18/3/99 2:36 am
Pagina 12
Veilig werken
Elektriciteit kan gevaarlijk zijn! Stroom door je lichaam is schadelijk en soms zelfs
dodelijk. Zelfs een kleine elektrische schok kan al gevaarlijk zijn. Je kan er erg van
schikken. Daardoor kun je bijvoorbeeld van een trap vallen! Deze ongelukken gebeuren
altijd door een gevaarlijke situatie of een gevaarlijke handeling. Soms heb je zelf geen
schuld maar iemand anders. Ook kan er door een fout of een storing in de installatie
een gevaarlijke situatie optreden. Daarom moet je leren hoe je veilig moet werken. Voor
de veiligheid van jezelf en van anderen.
Ken jij een gevaarlijke situatie of een gevaarlijke handeling?
Werkboek
18/3/99 2:36 am
Pagina 13
13
Werkmethode
Om met een (praktijk)opdracht te beginnen moet je weten hoe je dat aanpakt. Wat
moet je doen? Waarmee begin je? Hoe moet je dat doen? Hiervoor is een manier van
werken (de werkmethode) die je helpt bij het goed uitvoeren van de opdracht. Bij elke
opdracht is het belangrijk dat je goed nadenkt voor je wat doet!
Denk eerst na voor je iets doet!
Waarom, denk je, is het belangrijk dat je eerst goed nadenkt voor je iets doet?
Maak nu in het werkboek paragraaf 2 Werkmethode.
Werkboek
Theorie
Voordat je kunt beginnen met opdrachten die werken met elektriciteit moet je iets
weten over elektriciteit. Wat is dat eigenlijk, elektriciteit?
De elektriciteit zelf (van bijvoorbeeld een batterij) kun je niet zien, niet horen en niet
ruiken. Soms kun je elektriciteit wel voelen (houd de batterij maar tegen je tong...). Ook
als je statisch geladen bent (door wrijving) kun je iets voelen, horen of zien van
elektriciteit. Als je een wollen trui uittrekt kan het knetteren en vonken. Dit komt door
de ontlading van statische elektriciteit. Ook onweer en bliksem is een ontlading van
elektriciteit!
Elektriciteit is een bijzonder natuurverschijnsel waar we de afgelopen honderd jaar mee
hebben leren omgaan. We gebruiken elektriciteit tegenwoordig voor bijna alles! In de
auto, in huis, overal kom je apparaten tegen die op elektriciteit werken. Er zijn in die
honderd jaar veel uitvindingen gedaan die zonder elektriciteit niet mogelijk waren
geweest. Kun jij er een paar bedenken?
Maak nu in het werkboek paragraaf 3 Theorie.
Werkboek
Tekeninglezen
Om een elektrische schakeling te kunnen maken worden tekeningen en schemas
gemaakt. Met een schema kun je de werking van de schakeling aflezen. Schemas
worden ook gebruikt om de draden van een schakeling goed aan te kunnen sluiten.
In een tekening laat je zien op welke plaatsen de schakelaars en de lampen moeten
komen.
Wat is nu het verschil tussen een tekening en een schema?
Behalve het leren van symbolen en het maken van een materaaluittrek is tekeninglezen
vooral bedoeld om de werking van een schakeling te begrijpen. Kijk maar eens in figuur
1. Hier zie je een zwakstroomschakeling van een belinstallatie.
14
18/3/99 2:36 am
Pagina 14
H2
S1
T
H1
Fig.1 Belinstallatie
Lees dit schema door van boven naar beneden de stroomloop te volgen. Let op:
de drukknoppen en schakelaars zijn in de onbediende toestand getekend;
de twee horizontale lijnen zijn de voedingslijnen waar 8 volt wisselspanning op
staat;
Werkboek
Samenvatting
Je moet nu weten:
In deze startmoduul heb je leren werken met de methode vmbo Elektrotechniek
3/4. Je kunt het leerboek en werkboek gebruiken. Je weet hoe je dingen kunt
opzoeken in het naslagwerk.
Hopelijk heb je goed leren lezen. Met het 5-stappen-plan lees je goed. Daardoor
leer je beter.
Verder heb je geleerd:
veilig te werken voor jezelf en anderen;
volgens een methode te werken;
wat spanning, stroom en weerstand is;
wat vermogen is;
wat geleiders en isolatoren zijn;
hoe je een tekening moet lezen;
hoe je moet schemalezen.
Veel plezier en succes met de volgende modulen!
18/3/99 2:36 am
Pagina 15
18/3/99 2:37 am
Pagina 16
18/3/99 2:38 am
Pagina 17
17
K4
Inleiding op het
leidingnet in de
woning
Elektriciteit is in elke woning onmisbaar. Lampen, radio, televisie,
computer en wasmachine werken allemaal op elektriciteit. Hiervoor is
een elektrische installatie nodig.
Om een installatie aan te leggen heb je een goede opleiding nodig. Je
leert in deze moduul hoe je een eenvoudig leidingnet moet aanleggen.
Je zet de eerste stappen op weg naar vakvrouwschap of vakmanschap
in de elektrotechniek.
18
18/3/99 2:38 am
Pagina 18
Enkelpolige
schakeling
Wat ga je doen?
18/3/99 2:38 am
Pagina 19
19
Symbolen
Enkele veelvoorkomende symbolen die je nodig hebt bij een enkelpolige schakeling,
zijn:
enkelpolige schakelaar
lichtaansluitpunt
draad of leiding
aansluitklem
wandcontactdoos met bc
faseleider
24 V
24 volt wisselspanning
Werkboek
nulleider
20
18/3/99 2:38 am
Pagina 20
Schakeltechnisch practicum
Enkelpolige schakeling
1
0
8V
8V
+
24 V
24 V
+
1
0
24 V
+
23 V/40 V
N
L1
L2
L3
PE
Fig. 1 Practicum
Werkboek
Tekenen en tekeninglezen
Naslagwerk
Zoals je in het schakeltechnisch practicum kunt zien, hebben de kleuren van de draden
een betekenis:
bruin is de fasedraad;
blauw is de nuldraad;
groen/geel is de beschermingsleiding;
zwart is de schakeldraad.
Dit is mede voor veiligheid gedaan. Omdat de kleuren vastliggen, is de volgorde van
aansluiten ook vastgelegd. Elke basisschakeling heeft zijn eigen werking en
aansluiting. Elke monteur kent deze aansluitingen.
18/3/99 2:38 am
Pagina 21
21
Stroomkringschema
De practicumopstelling uit P1-2 Schakeltechnisch practicum is in figuur 2 omgezet in
een stroomkringschema. Je kunt nu gemakkelijker nagaan hoe de stroom loopt. De
draden (snoeren) zijn als verticale lijnen getekend en ze zijn in de juiste kleuren
getekend.
Naslagwerk
23 V
L1
S
X
E
N
PE
Fig. 2 Stroomkringschema
Bedradingsschema
Om te zien hoe elke draad precies loopt, teken je het bedradingsschema zoals in figuur
3. Hierbij zie je dan de volgorde van de onderdelen getekend en waarop de draden zijn
aangesloten.
Naslagwerk
23 V
N
L1
PE
S
X
Fig. 3 Bedradingsschemaa
Installatietekening
Naslagwerk
22
18/3/99 2:38 am
Pagina 22
23 V
Fig.4 Installatietekening
Beschermingsleiding
Om mensen en dieren te beschermen tegen een te hoge stroom door het lichaam, is
een beschermingsleiding (veiligheidsleiding) nodig. Als door een fout in de installatie
de stroom een verkeerde weg neemt door bijvoorbeeld je lichaam, dan kan dat hele
vervelende gevolgen hebben. Brandwonden of zelfs hartstilstand is mogelijk.
Naslagwerk
Werkboek
4
Naslagwerk
Materialen en gereedschappen
Bij de enkelpolige schakeling die je gaat maken, moet je de daarvoor geschikte
materialen en onderdelen gebruiken.
Elk materiaal en onderdeel heeft bepaalde eigenschappen.
Aan die eigenschappen kun je het materiaal of onderdeel herkennen of benoemen.
Schakelaars
Naslagwerk
Een schakelaar gebruik je voor het openen en sluiten van een stroomketen (bepaling
8.28.101).
Een schakelaar moet goedgekeurd zijn door de KEMA (Keuring Elektrische Materialen
Arnhem).
18/3/99 2:38 am
Pagina 23
Fig.5 Opbouwschakelaar
23
Fig.6 Inbouwschakelaar
Bediening
De meeste schakelaars voor lichtinstallaties zijn tegenwoordig wipschakelaars. Zie
figuur 5 en figuur 6.
Enkelpolige schakelaar
Naslagwerk
Universeelschakelaar
Werkboek
24
18/3/99 2:39 am
Pagina 24
Fig.7 Wisselschakelaar
Om deze als enkelpolige schakelaar te kunnen gebruiken, sluit je de bruine draad aan
op het P-contact.
Dit P-contact herken je aan:
een koperkleurige schroef;
of de letter P bij de aansluiting;
of een afwijkende kleur op de plaats waar je de bruine draad onder moet
klemmen.
Op n van de twee andere aansluitingen komt dan de zwarte (schakel)draad. Zie
figuur 8.
Wandlamphouder
Fig.8 P-contact van
wisselschakelaar
a (Wand)lamphouder
b Gloeilamp
Fig.9 Lamphouder
Wandcontactdozen
In figuur 10 zie je enkele wandcontactdozen.
Wandcontactdozen gebruik je om spanning af te halen. Je hebt ze bijvoorbeeld nodig
voor een schemerlamp of om een TV aan te sluiten.
Wandcontactdozen kun je onderverdelen in de typen opbouw en inbouw. In installaties
in de woningbouw wordt meestal het inbouwtype gebruikt.
In nieuwe lichtinstallaties zijn ze allemaal uitgevoerd met beschermingscontact (bc). In
oudere installaties vind je nog contactdozen zonder bc.
a Enkelvoudige wandcontactdoos
b Enkelvoudige wandcontactdoos
c Enkelvoudige wandcontactdoos
d Enkelvoudige wandcontactdoos
Fig.10 Wandcontactdozen
18/3/99 2:39 am
Pagina 25
25
Hulpmiddelen
In figuur 11 zie je enkele hulpmiddelen.
Naslagwerk
a Spijkerclip
Een sok is meestal van kunststof (wit of grijs PVC/Grijze PVC wordt ook hostalit
genoemd). In de sok is een stootrand aangebracht om de buizen niet door te laten
schuiven.
Om schakelmateriaal en wandcontactdozen op een wand of muur te monteren, heb je
montageplaten nodig.
Montageplaten zijn te krijgen in:
enkelvoudig; geschikt voor enkelvoudig schakelmateriaal;
tweevoudig; geschikt voor tweevoudig schakelmateriaal en voor combinaties.
Bocht
Soms moet je een bocht buigen. Bijvoorbeeld als een installatiebuis om een hoek moet
lopen. Een ander voorbeeld is als je een buis moet leggen van de muur naar het
plafond.
c Witte en grijze sok (mof )
Bochten in een PVC-installatiebuis buig je met een buigveer. Zie figuur 12. Zie ook het
hoofdstuk Instructies in het naslagwerk.
De straal van een zelfgebogen bocht mag bij PVC-installatiebuis niet kleiner zijn dan
drie keer de diameter van de buis (bepaling 522.8.1.5).
stootrand
Als je een 16 mm installatiebuis gebruikt, is dat dan 3 16 mm = 48 mm. Zie figuur 13.
R >
=3
D
d Stootrand
Fig.11 Hulpmiddelen
Fig.12 Buigveer
Naslagwerk
26
18/3/99 2:39 am
Pagina 26
Montage
Aansluiten van draden
Naslagwerk
In figuur 15 zie je een voorbeeld hoe je een schakelaar of een lamphouder kunt
aansluiten.
Let vooral op de extra lengten draad bij de verschillende onderdelen.
18/3/99 2:39 am
Pagina 27
schakelaar
+ 25
plafondlamphouder
ca. 10 cm extra
draadlengte
kleine draadlengte
houden achter de
aansluiting van de
lamphouder
Fig.15 Aansluiten onderdele
Werkboek
Samenvatting
Je moet nu weten:
dat symbolen tekens zijn, die een bepaalde eigen betekenis hebben
hoe je 16 mm PVC-installatiebuis kunt aanleggen, in een bocht kunt buigen en
bevestigen
dat er hulpmiddelen zijn voor installatiebuis zoals sokken, bochten, beugels en
spijkerclips
hoe je wandlamphouders en schakelaars en wandcontactdozen voor opbouw
kunt monteren en aansluiten
dat bij opbouw-schakelmateriaal altijd een montageplaat gebruikt wordt
dat je installatiedraad kunt lassen en opbergen in een lasdoos
dat je schakelaars en wandcontactdozen kunt onderverdelen in opbouw- en
inbouwtypen
wat een enkelpolige schakeling is
wat het verschil is tussen een stroomkringschema, een bedradingsschema en een
installatietekening
dat een universeelschakelaar eigenlijk een wisselschakelaar is.
27
28
18/3/99 2:39 am
Pagina 28
Serieschakeling
Wat ga je doen?
Je gaat een lichtschakeling maken die vaak wordt toegepast in grote
ruimten zoals:
een kantoor;
een werkplaats;
een woonkamer.
Waar kom je dit in de beroepspraktijk tegen?
Een lamp boven de eettafel en boven de bank kun je dan apart
aanschakelen of uitschakelen. Zon schakeling noem je een
serieschakeling. Met een serieschakeling kun je twee aparte groepen
lampen schakelen.
Aan het einde van deze les kun je:
een slagvaste 16 mm PVC-installatiebuis (hostalit) aanleggen;
een slagvaste 16 mm PVC-installatiebuis (hostalit) in een bocht buigen;
de maatverschillen in beugelafstanden aangeven ten opzichte van 16 mm PVCinstallatiebuis;
P 25 platte-buis verwerken en monteren;
hulpstukken voor een P 25 platte-buis herkennen en benoemen;
een serieschakelaar herkennen, benoemen en aansluiten;
een meervoudige wandcontactdoos met bc herkennen, benoemen en aansluiten.
Fig.1 Een constructiebankwerker
18/3/99 2:39 am
Pagina 29
P2 Serieschakeling Leerboek
Symbolen
Enkele veelvoorkomende symbolen bij serieschakelingen zijn:
serieschakelaar
wandcontactdoos
leiding in zicht
P25
leiding in kanaal (P 25
platte-buis)
meervoudige
wandcontactdoos met bc
Werkboek
29
30
18/3/99 2:39 am
Pagina 30
Schakeltechnisch practicum
Serieschakeling
De tweede basisschakeling is de serieschakeling. Deze schakelaar kun je herkennen
aan twee knopjes naast elkaar die onder n kapje zitten.
Eigenlijk is de naam verkeerd gekozen, want je zet hier geen lampen in serie. Beter zou
de naam 2 keer enkelpolige schakelaar zijn. Je schakelt namelijk met n knopje een
lamp en met het andere knopje een andere lamp.
Om de werking van deze schakeling goed te kunnen begrijpen, ga je met het
stroomkringschema van figuur 1 de opstelling maken van figuur 2.. Je moet straks zelf de
draden aansluiten.
Deze schakeling is uitgebreid met een wandcontactdoos, om te laten zien dat deze
steeds onder spanning blijft. Hij hoort dus niet bij de basisschakeling (de
serieschakeling).
1
0
L1
23 V
8V
8V
+
24 V
24 V
+
1
0
E1
E2
24 V
+
23 V/40 V
N
PE
Fig. 1 Stroomkringschema
L1
L2
L3
PE
Fig. 2 Practicum
Werkboek
Tekenen en tekeninglezen
18/3/99 2:39 am
Pagina 31
31
P2 Serieschakeling Leerboek
23 V
P25
P25
P25
P25
verloopstuk
a Verloopstuk P 25/16 mm
X
b Universele lasdoos P25
E1
E2
Fig.3 Installatietekening
N
L1
PE
23 V
E1
E2
Fig.4 Bedradingsschema
Werkboek
32
18/3/99 2:39 am
Pagina 32
c Normaaldozen
d Universele lasdoos
Fig.5
Werkboek
4
Naslagwerk
Materialen en gereedschappen
Bij de serieschakeling die jij gaat maken, moet je de daarvoor geschikte materialen en
onderdelen gebruiken.
Serieschakelaar
In figuur 6 zie je een serieschakelaar. Met een serieschakelaar kun je n of twee
groepen lampen afzonderlijk of tegelijk inschakelen of uitschakelen.
De schakelaar kun je herkennen aan:
code 5 (aan onderkant van de schakelaar);
drie aansluitpunten onder de kap waarvan n het P-contact is;
twee schakelknoppen naast elkaar.
Ook deze schakelaar is leverbaar als opbouwtype en als inbouwtype.
18/3/99 2:39 am
Pagina 33
P2 Serieschakeling Leerboek
a Serieschakelaar (code 5)
33
Fig.6 Serieschakelaars
Slagvaste installatiebuis
Slagvaste installatiebuis (hostalit) gebruik je als speciale mechanische en/of
isolerende eigenschappen nodig zijn. Een voorbeeld is een werkplaats. De
standaardlengte is 4 m.
Naslagwerk
P25 platte-buissysteem
In figuur 8 zie je een P25 plattebuissysteem. Een platte buis bestaat uit een vlakke,
rechthoekige kunststof koker met een deksel. De koker schroef je rechtstreeks op de
muur met houtschroeven.
Hiervoor zitten in de achterzijde van de buis door de fabriek al gaatjes voorgemonteerd.
Zie figuur 7.
In de koker leg je de draden. De lassen mogen alleen in de universele lasdoos gemaakt
worden.
In de uitbreidingsdoos mag je nooit lassen leggen.
34
18/3/99 2:39 am
Pagina 34
verloopmof
haaks hoekstuk
koker met deksel
lasdoos
buitenhoekstuk
P25 koker
draadclip
montageplaat,
tweevoudig
uitbreidingsdoos
T-stuk
eindstuk
Fig.9
a Duimstok
b Rolmaat
libelle
alcohol
luchtbel
Fig.10
a Waterpas
b Waterpas
18/3/99 2:39 am
Pagina 35
P2 Serieschakeling Leerboek
35
In figuur 11 zie je een smetkoord. Dit is een stuk koord dat met krijt wordt ingewreven.
Als je het tussen twee punten inspant, in het midden iets van de muur aftrekt en weer
loslaat, krijg je een krijtlijn op de wand.
In figuur 12 zie je een schietlood. Een schietlood bestaat uit een cilinder van messing en
een blokje hout. Een schietlood gebruik je om leidingen verticaal te meten.b
Fig.11 Smetkoord
Fig.12 Schietlood
Werkboek
Montage
Naslagwerk
Werkboek
Samenvatting
Je moet nu weten:
dat er naast zachte (witte) 16 mm PVC-installatiebuis ook een slagvaste (grijze)
PVC-installatiebuis bestaat, die hostalit heet
dat er platte installatiebuis bestaat, die P25 heet
dat de afstanden van de beugels voor elk type installatiebuis anders is
hoe groot de onderlinge afstand voor de beugeling voor elk type buis is
wat de betekenis is van de isolatiekleuren bij installatiedraden
dat er naast normaaldozen ook universele lasdozen bestaan
wat een serieschakeling is
hoe je met een duimstok en rolmaat kunt meten
waarvoor je een waterpas, een smetkoord en een schietlood gebruikt.
36
18/3/99 2:39 am
Pagina 36
Wisselschakelingen
Wat ga doen?
Je gaat een lichtschakeling maken die je met twee schakelaars kunt
aanschakelen of uitschakelen.
Waar kom je dit in de beroepspraktijk tegen?
In slaapkamers, lange gangen en grote ruimten met twee deuren is het
gemakkelijk om een lamp op twee plaatsen aan of uit te kunnen
schakelen. Zon schakeling noem je een wisselschakeling.
Het maakt dus niet uit welke schakelaar je bedient, de lamp moet je
met beide schakelaars kunnen aanzetten of uitzetten.
Aan het einde van deze les kun je:
USG3KTA1.JPG
18/3/99 2:39 am
Pagina 37
P3 Wisselschakelingen Leerboek
Symbolen
Enkele veelvoorkomende symbolen bij wisselschakelingen zijn:
wisselschakelaar
(universeelschakelaar)
wisseltrekschakelaar
wisselcombinatie met bc
wisselcombinatie zonder bc
centraaldoos met
6 leidingen en
lampaansluiting
of
centraaldozen
Werkboek
verdeler
37
38
18/3/99 2:39 am
Pagina 38
Schakeltechnisch practicum
De derde basisschakeling die je gaat leren is de wisselschakeling. De schakelaar ken je
al vanuit moduul P1. Daarin heb je een universeelschakelaar gebruikt.
Een universeelschakelaar is eigenlijk een wisselschakelaar, die je ook als enkelpolige
schakelaar kunt gebruiken.
In de praktijk gebruik je twee soorten wisselschakelingen. Om de werking van deze
schakelingen goed te kunnen begrijpen, ga je met de stroomkringschemas van figuur 1
en figuur 2 de opstellingen maken van figuur 3
L1
23 V
L1
23 V
S1
P
S3
S4
S2
P
E2
E1
N
Fig.1 Stroomkringschema 1
II
1
0
S1
S3
8V
8V
+
24 V
24 V
+
S4
S2
1
0
24 V
+
23 V/40 V
E1
E2
N
L1
L2
L3
PE
Werkboek
18/3/99 2:39 am
Pagina 39
P3 Wisselschakelingen Leerboek
39
Tekenen en tekeninglezen
Wisselschakeling
Hieronder zie je het bedradingsschema en de installatietekening van de meest
gebruikte wisselschakeling.
23 V
PE
N
L1
E1
S1
S2
X
Fig.4 Bedradingsschema
23 V
S1
E1
S2
SLAAPKAMER
X
Fig.5 Installatietekening
Werkboek
40
18/3/99 2:39 am
Pagina 40
Vereenvoudigde wisselschakeling
Hieronder zie je het bedradingsschema en de installatietekening van de
vereenvoudigdewisselschakeling. Deze schakeling wordt niet zoveel gebruikt. Je
gebruikt hem alleen als je te veel draden in een buis krijgt.
23 V
N
L1
PE
E2
S3
S4
X3
X4
Fig.6 Bedradingsschema
23 V
E2
Fig.7 Installatietekening
Werkboek
S3
S4
X3
X4
18/3/99 2:40 am
Pagina 41
41
P3 Wisselschakelingen Leerboek
2
1
2
1
1
b inbouwdoos
Naslagwerk
Alleen vanuit deze dozen lopen de leidingen, via de kortste weg, naar schakelaars en
wandcontactdozen. Deze leidingen liggen dan in de muur.
Alle leidingen eindigen in inbouwdozen. Hierin monteer je de schakelaars en
wandcontactdozen. Deze aanleg is duurder dan de aanleg met normaaldozen, omdat je
meer buis en draad gebruikt.
Werkboek
42
18/3/99 2:40 am
Pagina 42
4
Naslagwerk
Materialen en gereedschappen
Bij de wisselschakelingen die jij gaat maken, komen materialen voor die voor deze
schakeling nodig zijn.
Wisselschakelaar
In figuur 9 zie je een wisselschakelaar.
Met twee wisselschakelaars kun je op twee verschillende plaatsen een of meer lampen
tegelijk aanschakelen of uitschakelen.
De schakelaar kun je herkennen aan:
code 6 (aan de onderkant van de schakelaar);
drie aansluitpunten onder de kap waarvan n het P-contact is;
n schakelknop.
Ook deze schakelaar is leverbaar als opbouwtype en als inbouwtype.
De uitvoeringsvormen zijn meestal wipschakelaar of trekschakelaar. De trekschakelaar
kom je veel tegen in de slaapkamer boven het bed of in de badkamer (douche) hoog op
de muur.
Fig.9 Wisselschakelaars
a Wisselschakelaar (code 6)
c Wisselschakelaar heeft n
schakelknop
Wisselschakelaar-combinatie
In figuur 10 zie je een wisselschakelaar-combinatie.
Dit is een combinatie van een wisselschakelaar en een wandcontactdoos met of zonder
bc.
Ook deze combinaties zijn leverbaar als opbouwtype en als inbouwtype.
Fig.10 Wisselschakelaar-combinaties
18/3/99 2:40 am
Pagina 43
P3 Wisselschakelingen Leerboek
43
Flexibele installatiebuis
Naslagwerk
Centraaldoos
Naslagwerk
Fig.12 Centraaldozen
b Centraaldoos met
spruiten en deksel
te zetten
Inbouwdoos
Naslagwerk
Fig.13 Inbouwdozen
b Gekoppelde inbouwdozen
44
18/3/99 2:40 am
Pagina 44
Inbouw-schakelmateriaal
In figuur 14 zie je inbouw-schakelmateriaal. Het inbouwmateriaal monteer je in de
inbouwdoos met M3-boutjes. (M betekent metrische schroefdraad. 3 is de diameter van
het boutje in millimeters.)
Door de vier gleuven in de bevestigingsplaat kun je het inbouwmateriaal altijd recht
monteren. Na het aansluiten van de draden wordt de bevestigingsplaat vastgeschroefd.
Nu monteer je afdekplaten en/of schakelknop.
Fig.14 Inbouw-schakelmateriaal
a Inbouwschakelaar
Trekveer
Naslagwerk
In figuur 15 zie je een trekveer. Met een trekveer kun je draden trekken in een
buisinstallatie.
Een trekveer is gemaakt van kunststof of van staal.
Aan de beide uiteinden van een trekveer zijn metalen trekogen aangebracht. In een
stalen trekveer zit tussen de trekogen een stalen kabel om uitrekken tijdens het
draadtrekken te voorkomen.
De veren hebben meestal een lengte van 10 of 20 meter. Ze worden opgerold in slagen
van ongeveer 50 cm om knikken te voorkomen.
In het hoofstuk Instructies van het naslagwerk kun je het bevestigen van draden aan de
trekogen van de trekveer zien.
trekoog
a Kunststof trekveer
Fig.15
staalkabel
18/3/99 2:40 am
Pagina 45
P3 Wisselschakelingen Leerboek
45
Splitslas
In figuur 16 zie je een splitslas.
Volgens bepaling 8.526.106 mag je niet meer dan vijf draden onder n lasdop
aanbrengen. Als je meer dan vijf draden moet lassen, moet je ze over twee lasdoppen
verdelen. Beide lasdoppen worden dan door een verbindingsdraad met elkaar
verbonden.
Als je een lasklem gebruikt, mag je maximaal acht draden met elkaar verbinden.
Fig.16 Splitslas
Werkboek
5
Naslagwerk
Montage
Je gaat nu op een montagebord een wisselschakeling maken zoals je die in een
slaapkamer kunt zien.
Je gaat ook flexibele buis gebruiken.
En wisselschakelaar voer je uit als trekschakelaar.
Ook ga je een wandcontactdoos met beschermingscontact monteren.
Werkboek
46
18/3/99 2:40 am
Pagina 46
Samenvatting
Je moet nu weten:
wat flexibele of geribde installatiebuis is
dat flexibele buis weer andere beugelafstanden heeft dan hostalit of zachte
installatiebuis
dat in flexibele buis soms minder draden gelegd mogen worden
dat centraaldozen in plafonds zitten en spruiten op gelijke of ongelijke hoogte
kunnen hebben
dat bij inbouw-schakelmateriaal altijd inbouwdozen gebruikt moeten worden
dat onder een lasdop maximaal 5 draden gelast mogen worden
als je meer dan 5 draden wilt lassen, je een splitslas moet maken
hoe en waar je een trekveer kunt gebruiken
wat een wisselschakeling en een vereenvoudigde wisselschakeling is
wat het verschil is tussen een enkelpolige schakelaar, een wisselschakelaar en
een serieschakelaar
dat er schakelaars zijn die een wandcontactdoos erbij hebben (combinaties).
18/3/99 2:40 am
Pagina 47
47
Spanning, stroom
en weerstand
Wat ga je doen?
Deze les gaat over de begrippen spanning, stroom en weerstand.
Je gaat kijken wat spanning en stroom met elkaar te maken hebben.
Verder ga je leren hoe je een spanning en een stroom kunt meten. Je
maakt kennis met het begrip weerstand.
Waar komt dit onderwerp in de beroepspraktijk voor?
Spanningen meten kom je in de beroepspraktijk vaak tegen. Ook het
meten van stromen is wel eens noodzakelijk. Zoals jij de stroom gaat
meten, kom je in de beroepspraktijk niet tegen. Hooguit in een
laboratorium of onderzoeksruimte. Jij gaat de stroom meten in deze les
om de theorie beter te begrijpen. Het is dus een hulpmiddel bij het
leren. Weerstand kom je tegen bij alles waar stroom door heen gaat.
Aan het einde van deze les kun je:
48
18/3/99 2:40 am
Pagina 48
Weerstand
Weerstand is een algemeen woord. Het betekent tegenwerking.
Naslagwerk
Lopen door los zand gaat moeilijker dan over een verharde weg. De weerstand
(tegenwerking) in het losse zand is groter dan op de verharde weg. De weerstand kan
bij het lopen ook te klein zijn. Op glad ijs kom je moeilijk vooruit, omdat je voeten geen
houvast krijgen. De weerstand is dan zeer klein.
Fietsen tegen de wind in is moeilijker dan fietsen als het niet waait. Wind zorgt hier voor
tegenwerking, ofwel weerstand.
In de elektrotechniek kom je ook weerstand tegen.
Alle materialen waar een stroom doorheen kan, werken die stroom ook tegen. Zij
vormen een weerstand voor de stroom.
Als symbool voor weerstand gebruiken we de letter R en als eenheid ohm. Je gebruikt
daarvoor de letter W. Dit is de Griekse letter ohmega die je uitspreekt als oom.
Een voorbeeld:
je schrijft: R = 120 W;
je zegt: de weerstand is honderd-en-twintig ohm (oom).
In de elektrotechniek kan de weerstand van een materiaal zo hoog zijn dat er geen
stroom door kan. Je noemt deze materialen niet-geleiders of isolatoren. Enkele
isolatoren zijn:
kunststof;
glas;
rubber;
porcelein.
Materialen die stroom heel goed doorlaten, noem je geleiders. Metalen en diverse
vloeistoffen geleiden elektrische stroom goed.
wolfram
Fig.1 Gloeilamp
18/3/99 2:40 am
Pagina 49
49
15
10
20
2
0
25
30
8
10
50
18/3/99 2:40 am
Pagina 50
Schaalverdeling
Een schaaldeel is een stukje van de meterschaal tussen twee streepjes. Zie figuur5.
De bovenste schaal is telkens opgedeeld in 10 stukjes tussen 2 getallen.
Elk stukje noem je een schaaldeel. De waarde van een schaaldeel kun je berekenen.
20
25
15
10
0
0
n schaaldeel ^
= 2,5 V
^ 0,2 A
n schaaldeel =
Fig.5 Schaaldelen
Werkboek
18/3/99 2:40 am
Pagina 51
51
Naslagwerk
Het schema ziet er dan uit zoals in figuur 7.. Hierin is:
de aansluitklem van de spanningsbron ;
de voltmeter
Fig.6 Meetopstelling
+
V
Bij wisselspanning:
kies ~ of Uac of Vac;
ac staat voor alternating current (wisselspanning of wisselstroom).
Fig.7 Schema
Bij gelijkspanning:
kies
of Udc of Vdc;
dc staat voor direct current (gelijkspanning of gelijkstroom).
Stel je wilt een spanning gaan meten van hooguit 24 volt. Je hebt keuze uit:
0 tot 10 V;
0 tot 30 V;
0 tot 100 V.
Je kiest dan 0 tot 30 volt. Deze keuze geeft dan de beste uitslag.
Bij de keuze 0 tot 10 volt gaat de meter kapot.
Bij de keuze 0 tot 100 volt slaat de wijzer te weinig uit.
Fig.8 Meetopstelling
+
+
Ook voor het meten van stroom moet je dezelfde soort keuzes maken.
Een ampremeter (stroommeter) heeft een zeer lage weerstand. Als je hem direct op
een spanning aansluit, maakt hij dus kortsluiting en gaat hij kapot. Daarom kun je een
ampremeter alleen maar samen met een toestel aansluiten.
De opstelling ziet eruit zoals in figuur 8.
Fig.9 Schema
52
18/3/99 2:40 am
Pagina 52
Hierin is:
A
de ampremeter
een lamp
Werkboek
Samenvatting
Je moet nu weten dat:
Weerstand wil zeggen tegenwerking. Elektrische weerstand R wordt uitgedrukt in
ohm (W). Materialen met een lage weerstand noem je geleiders. Goede geleiders
zijn koper, zilver, aluminium en goud.
Materialen met een zeer hoge weerstand noem je isolatoren. Goede isolerende
materialen zijn glas, kunststoffen, rubber en porselein.
Als de weerstand bijna nul is noem je dat kortsluiting. De stroom wordt dan zeer
groot en kan oververhitting veroorzaken.
Met een universeelmeter kun je de spanning, stroom en de weerstand meten.
Met een voltmeter kun je de spanning meten. Een V-meter staat altijd
rechtstreeks op de spanning aangesloten of op het verbruikstoestel. Een V-meter
heeft een hoge weerstand bijvoorbeeld 20 000 W per volt.
Met een Ampremeter kun je de stroom meten. Een ampremeter moet voor of na
een verbruikstoestel (in serie) worden aangesloten. Een A-meter heeft een hele
lage weerstand.
Met een ohmmeter kun je de weerstand meten. Een ohmmeter sluit je
rechtstreeks aan op het door te meten object (toestel of schakeling). Er mag dan
geen spanning op het object staan.
De spanning (U) wordt uitgedrukt is volt (V).
De stroom (I) wordt uitgedrukt in ampre (A).
~ en AC staan voor wisselspanning of wisselstroom.
= en DC staan voor gelijkspanning of gelijkstroom.
18/3/99 2:40 am
Pagina 53
53
54
18/3/99 2:40 am
Pagina 54
1
Naslagwerk
Stroomkring
In elke stroomkring heb je tussen stroom, spanning en weerstand een vast verband.
Een soortgelijk verband kun je zien bij vloeistoffen:
Als bij eenzelfde stand van de kraan (dus dezelfde weerstand) de waterdruk
groter wordt, dan wordt de stroom groter. Zie figuur 1.
Als bij eenzelfde waterdruk de weerstand kleiner wordt (dus de kraan verder
open), dan wordt de stroom groter.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
A
1 ohm
2 volt laat in dezelfde weerstand van 1 ohm een stroom van 2 ampre door. Zie figuur 3.
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
A
1 ohm
2 4 6 8 10
2 4 6 8 10
A
1 ohm
18/3/99 2:40 am
Pagina 55
55
2 4 6 8 10
2 4 6 8 10
A
1 ohm
10 volt laat bij een weerstand van 2 ohm een stroom van 5 ampre door. Zie figuur 6.
0
2 4 6 8 10
2 4 6 8 10
A
2 ohm
Een weerstand van 10 ohm laat dan nog maar 1 ampre door. Zie figuur 7.
2 4 6 8 10
1 2 3 4 5
A
10 ohm
Dus:
De stroom is omgekeerd evenredig met de weerstand.
Deze door Georg Ohm gevonden regels noem je de wet van Ohm.
56
18/3/99 2:40 am
Pagina 56
U
R
I=
stroom =
spanning
weerstand
R=
weertand =
U
I
spanning
stroom
1,6
1,4
1,2
1,0
0,8
0,6
0,4
0,2
0
0
Fig.9 Grafieklijn of weerstandslijn
10
15
U
20
25
30
Werkboek
18/3/99 2:40 am
Pagina 57
Samenvatting
Je moet nu weten dat:
De stroom door een verbruikstoestel wordt bepaald door de spanning en de
weerstand van het toestel. Hoe hoger de spanning hoe groter de stroom als de
weerstand niet veranderd.
Hoe hoger de weerstand hoe lager de stroom als de spanning niet veranderd.
De stroom is rechtevenredig met de spanning.
De stroom is omgekeerd evenredig met de weerstand.
- In formule wordt dat I = U / R.
De spanning en stroom kunnen ook in een grafiek worden uitgezet. Hierbij
staat horizontaal de stroom aangegeven;
verticaal de spanning aangegeven;
wordt de grafieklijn ook wel weerstandslijn genoemd;
zal de grafieklijn recht zijn als de waarde van de weerstand niet veranderd;
zal de grafieklijn gebogen zijn als de waarde van de weerstand wel veranderd.
57
58
18/3/99 2:40 am
Pagina 58
Parallelschakeling
Wat ga je doen?
Je gaat in deze les de belangrijkste eigenschappen van
parallelschakelen leren. Je gaat de spanning meten aan een
parallelschakeling.
18/3/99 2:40 am
Pagina 59
T3 Parallelschakeling Leerboek
59
L N 230 V
230 V
L
lamp
verwarmings-
toestel
M
motor
d Toestel, lamp en motor parallel
e Lamp en verwarmingstoestel
parallel
Fig.1 Parallelschakelen
Je ziet dat beide uiteinden van elk onderdeel zijn verbonden met beide uiteinden van
n of meer andere onderdelen.
Dat is niet bij alle schakelingen zo. Bij de serieschakeling is dat niet zo. Daar zijn de
onderdelen onderling maar aan n kant met elkaar verbonden.
In figuur 2a tot en met figuur 2e zie je een paar voorbeelden waarbij de onderdelen juist
niet parallel staan. Ze staan in alle gevallen met elkaar in serie.
60
18/3/99 2:40 am
Pagina 60
L
N
N
c Lampje en weerstand in serie
Werkboek
U = U1 = U 2 = U 3
0
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
lampen
18/3/99 2:40 am
Pagina 61
T3 Parallelschakeling Leerboek
61
Samenvatting
Je moet nu weten dat:
Bij parallelschakeling worden alle verbruikstoestellen aan beide zijden met elkaar
verbonden. Elk toestel is op dezelfde spanning aangesloten.
Elk toestel werkt onafhankelijk van de ander.
Ook hulpmiddelen als drukknoppen kunnen parallel worden geschakeld.
62
18/3/99 2:40 am
Pagina 62
Magnetisme
Wat ga je doen?
In deze les ga je wat leren over magnetisme. Je gaat onderzoeken wat
magneetpolen zijn en doen. Ook ga je leren hoe een magneet eigenlijk
ontstaat.
18/3/99 2:40 am
Pagina 63
T4 Magnetisme Leerboek
63
Om begin en einde van een magnetische molecuul aan te geven, is n zijde gekleurd
en is de andere kant gewoon wit in de tekening. Alle magnetische moleculen liggen
door elkaar heen. Hierdoor merk je aan de buitenkant van het materiaal niets van het
magnetisch veld.
Je zegt nu: het materiaal is magnetisch neutraal.
Als alle moleculen door elkaar liggen is een materiaal magnetisch
neutraal.
In figuur 2a zie je dezelfde tekening nog een keer. Op sommige plaatsen staan
moleculen dezelfde kant op. In deze gebieden (plekken) is er een sterker magnetisch
veld.
Je noemt deze gebiedjes Weissgebiedjes (mini magneetjes).
Als alle Weissgebiedjes in dezelfde richting staan, krijg je de situatie van figuur 2b. De
moleculen staan nu allemaal dezelfde kant op. Het materiaal is nu merkbaar
magnetisch.
S
Weissgebiedje
Fig.2
Als je een spijker (stukje staal) bij een magneet houdt, dan wordt deze aangetrokken
door de magneet. Zie figuur 3a.
Zelfs een tweede spijker wordt aangetrokken. Deze blijft nu hangen aan de eerste
spijker. Dit verschijnsel noem je magnetische inductie.
64
18/3/99 2:40 am
Pagina 64
De spijker kan daarna echter nog wel enigszins magnetisch blijven. Dit noem je
remanent magnetisme ofwel achterblijvend magnetisme. Zie figuur 3b.
spijker is magnetisch
magnetisme
verdwenen
Fig.3 Magnetisme
ijzervijlsel
b Remanent magnetisme
polen
neutrale
gedeelte
Fig.5 De hele magneet
18/3/99 2:40 am
Pagina 65
T4 Magnetisme Leerboek
65
66
18/3/99 2:40 am
Pagina 66
4
S
polen
Het midden van de magneet is niet magnetisch maar neutraal. Zie figuur 9.
neutrale
gedeelte
Twee N-polen of twee S-polen stoten elkaar af. Je kunt dezelfde polen nooit tegen
elkaar aan leggen. Zie figuur 10.
Een N-pool en een S-pool trekken elkaar aan. Twee verschillende polen die tegen elkaar
aan liggen, moet je met enige kracht van elkaar lostrekken. Zie figuur 11.
Het magnetisch veld gaat buiten de magneet om van de N-pool naar de S-pool.
Werkboek
18/3/99 2:40 am
Pagina 67
T4 Magnetisme Leerboek
Samenvatting
67
68
18/3/99 2:40 am
Pagina 68
Illustratieverantwoording
Technische tekeningen Zanzara, Uden
Fotografie binnenwerk Fotografie Paul Lagro, Arnhem