In twee banden verschijnt deze maand Photographers in the Netherlands van Steven Wachlin.
Al jarenlang wordt
reikhalzend uitgekeken naar de publicatie van dit standaardwerk. Het meer dan zevenhonderd pagina’s tellende,
schitterend geïllustreerde werk is niet alleen voor fotografiehistorici van belang, maar zeker ook voor genealogen.
Naar verwachting zal het een onontbeerlijk instrument vormen om dichter bij de identiteit van onbekende perso-
Groeps po
nen op oude familiefoto’s te komen.
Hans Rooseboom
W ie op zoek is naar biografische gegevens
met 2960 foto
van kunstschilders, kan naar een flink
aantal naslagwerken grijpen. Voor Nederland is voor-
al het lexicon van Pieter A. Scheen bekend. De eerste
editie verscheen in 1946 onder de titel Honderd jaren
Nederlandsche Schilder- en Teekenkunst, maar de faam
van het naslagwerk berust vooral op de herziene edi-
ties uit 1969-1970 en 1981, beide Lexicon Nederlandse
beeldende kunstenaars geheten. De ‘Scheen’ is niet de
enige of eerste in zijn soort. Integendeel, het is een
relatief laat voorbeeld van een oud kunsthistorisch
genre, dat in Nederland begon met Karel van Manders
Schilder-boeck uit 1604. Dat was geïnspireerd door een
buitenlands voorbeeld, Le vite van de Italiaan Giorgio
Vasari, waarvan het eerste deel in 1550 verscheen.
Inmiddels zijn er in zoveel landen zoveel van derge-
lijke kunstenaarslexicons met biografische gegevens
verschenen – soms in vele delen – dat alleen kunste-
naars erin lijken te ontbreken die òf alleen van lokaal
belang waren, òf heel weinig sporen hebben achterge-
laten, òf hun kunst niet als beroep uitoefenden, alleen
als liefhebberij. Ook over andere beroepsbeoefenaren
is vaak wel een biografisch woordenboek voorhanden,
zoals over acteurs of artsen.
Wachten op een ‘Scheen’
Hoe anders is het met fotografen gesteld! Wie op
zoek is naar gegevens over een bepaalde Nederlandse
fotograaf, kan niet terugvallen op één dik, naar com-
pleetheid neigend boek, maar moet het doen met een
handvol publicaties van meestal bescheiden omvang.
En moet vervolgens vaak vaststellen dat de gezochte
persoon ontbreekt. Wat er op fotografengebied ver-
schenen is, is beknopt en fragmentarisch. Voor een
aantal Nederlandse steden bestaat een kort overzicht
van fotografen die er – vooral in de negentiende eeuw
– werkzaam waren, maar van compleetheid is abso-
luut geen sprake. Vergeleken met de weelde aan infor-
matie over schilders, tekenaars, graveurs en beeldhou-
wers is het uiterst pover gesteld met de geboekstaafde
biografische kennis over fotografen.
Daar komt binnenkort verandering in. De Utrechtse
fotografiehistoricus Steven Wachlin heeft de af-
gelopen decennia uitgebreid onderzoek gedaan
in de burgerlijke stand, bevolkingsregisters en
kranten om van zoveel mogelijk fotografen die in
Nederland actief zijn geweest en geboren zijn vóór
1900 persoonsgegevens te vinden. Die naspeuringen
resulteren nu in twee banden, uitgegeven door het
Centraal Bureau voor Genealogie, het Rijksbureau ‘Photographie de Jong’, Nieuw-Stad 53 te Leeuwarden, het fotoatelier van Aaltje
voor Kunsthistorische Documentatie en het Neder de Jong. Zij assisteerde aanvankelijk haar broer Hendrik maar nam na diens dood
lands Fotomuseum onder de titel Photographers in the in 1895 de zaak over (coll. Henk van Horssen)
Genealogie 17 - 2011 12
om hun naam. Het kwam namelijk zo nu en dan voor
dat er meer dan één persoon met die naam gevestigd
was in een van de vijf steden die ik onderzocht; dan
brachten de door Steven Wachlin verzamelde gege-
vens zoals geboortedatum of adres vaak uitkomst en
rtret
kon ik vaststellen welke in de archieven voorkomen-
de persoon de door mij gezochte fotograaf was.
Al beperkte mijn onderzoek zich hoofdzakelijk tot
de archivalia in vijf negentiende-eeuwse steden, de
uitkomsten waren zo eenduidig dat ik durfde aan
te nemen dat ze representatief zijn voor de gehele
Nederlandse fotografengroep. Het waren in het al-
grafen
gemeen mannen van eenvoudige komaf: hun vaders
waren arbeiders, kantoorbedienden, of werkten in
de handel en nijverheid. Hetzelfde geldt voor hun
schoonvaders: onder de bruiden vinden we geen
enkele dochter van een burgemeester, notaris of ad-
Netherlands. A survey of commercial photographers born vocaat. Het aanzien van hun beroep – geen onbelang-
before 1900 based on data from the Dutch population rijke factor op de huwelijksmarkt – was kennelijk niet
administration, city directories and newspapers. Naar dat hoog genoeg om hen kans te laten maken bij meisjes
boek, de ‘Scheen voor de fotografie’, wordt al jaren uit die kringen. Ook de beroepen die de fotografen
reikhalzend uitgezien, temeer daar in kleine kring al zelf voordien of tegelijkertijd beoefenden, zijn een
heel lang bekend was dat Steven Wachlin al geduren- indicatie dat zij niet tot de ‘betere kringen’ behoor-
de zoveel jaren zoveel biografische gegevens bijeen- den: opnieuw vinden we veel beroepen uit handel en
gegaard had die voor velen nuttig of zelfs onmisbaar nijverheid. De bewaard gebleven belastinggegevens
zijn. Het ontbrak tot nu toe echter aan publicatie van bijvoorbeeld laten zien dat fotografen soms aardig
al die gegevens. verdienden, maar dat zij ver verwijderd bleven van
Het onderzoek dat ik zelf gedurende een jaar of tien echte rijkdom. Voor- en achterzijde van een
ondernam naar het wel en wee van Nederlandse fotoportret, vervaardigd
beroepsfotografen in de eerste vijftig jaar dat de foto Hulpmiddel bij identifcatie door de Arnhemse fotograaf
grafie bestond – van 1839 tot 1889 – was ondenkbaar De door Steven Wachlin bijeengebrachte biografische Hermanus Arnoldus Mens
geweest zonder Steven Wachlins gegevens. Ik was in gegevens bewezen niet alleen hun nut voor mijn ei- (part. coll.)
de gelukkige omstandigheid Wachlin persoonlijk te gen onderzoek. Al jarenlang wordt hij geregeld door
kennen en zo nu en dan met hem samen te werken collega-fotografiehistorici om gegevens gevraagd
aan artikelen. Daardoor hoefde ik niet te wachten tot- over bepaalde fotografen die onderwerp zijn van een
dat zijn biografische gegevens geopenbaard zouden artikel of boek. Nu de gegevens handzaam in twee
worden, maar kon ik uit de bij hem thuis aanwezige kloeke banden voor iedereen toegankelijk zijn, kun-
schriftjes en ordners alvast allerlei gegevens over nen veel meer personen ervan profiteren – en niet
nemen. alleen fotografiehistorici. Iedereen die een foto wil
dateren, kan voortaan bij Wachlin nagaan in welke ja-
Fotografen als beroepsgroep ren de fotograaf in kwestie gevestigd was op het adres
Zonder de biografische gegevens die Steven Wachlin dat onder of achterop de foto is vermeld. Daarvan
me zo ruimhartig ter beschikking stelde, had ik nooit zullen zeker genealogen profiteren, die vaak foto’s
de namen gekend van al die fotografen die in de pe- bezitten waarvan niet zeker is wanneer ze gemaakt
riode 1839-1889 actief waren geweest in Amsterdam, zijn of waarvan zelfs niet zeker is wie de afgebeelde
Rotterdam, Den Haag, Delft en Dordrecht. Dat waren persoon is. Met de datering die aan Photographers in
de vijf steden waar ik van zoveel mogelijk fotografen the Netherlands kan worden ontleend, zal in veel ge-
naging wat ze verdienden, met wie ze trouwden, vallen duidelijker zijn om welke generatie het moet
welke nevenberoepen ze uitoefenden, van welke gaan. Vooral de vele afbeeldingen in Wachlins werk
verenigingen ze lid waren, en of er van hen boedel- van de logo’s die de achterzijde van (vooral) cartes de
inventarissen, notariële akten of bouwtekeningen visite sierden, kunnen identificatie een stuk dichterbij
van hun atelier bewaard waren gebleven. Toen ik brengen. Bestellen
die gegevens eenmaal had gevonden, kon ik er een Het aantal potentiële gebruikers van dit nieuwe foto-
beeld mee schetsen van de ‘beroepsgroep fotograaf’ grafenlexicon is bijzonder groot, het aantal mensen Photographers in the
(in 2006 verdedigd als proefschrift en twee jaar later dat Wachlin een plezier doet met het openbaar ma-
Netherlands van Steven
gepubliceerd als De schaduw van de fotograaf. Positie en ken van zijn gegevens dus óók. En last but not least zal
Wachlin is te bestellen
status van een nieuw beroep, 1839-1889). Steven Wachlin ook zelf voldoening beleven aan het
Ik had dat onderzoek nooit op die schaal kunnen feit dat zijn levenswerk – of in ieder geval één van zijn bij het Centraal Bu-
uitvoeren zonder van voldoende fotografen de naam grootschalige en langdurige onderzoeksprojecten – reau voor Genealogie
te kennen. Zonder die namen had ik hen nooit kun- nu eindelijk in papieren vorm verschijnt. (070-3150500); De prijs
nen traceren in de diverse door mij onderzochte bedraagt € 99,- (incl.
archieven – en dus evenmin de uiteindelijk gevonden Hans Rooseboom is conservator fotografie bij het verzendkosten).
gegevens kunnen analyseren. En het ging niet alleen Rijksmuseum in Amsterdam.
Genealogie 17 - 2011 13